Den hof

De oppervlakte van de tuin (in het groen gekleurd op de afbeelding) is zo’n 50 m². Toen we het huis in 1999 kochten, was de hele koer geplaveid, stond op de ene helft van de koer een soort overdekte remise, en stonden tegen het achterhuis wat koterijen geplakt (een toilet en—denken we—een kolenhok). Tegen het kolenhok had een vlinderstruik zichzelf geplant, en links en rechts groeiden wat boomscheuten en varens tussen de stenen.

Omdat bij de minste regen de keuken overstroomde, heb ik redelijk snel de niet-overdekte helft van de koer opgebroken en de tegels ervan weggehaald. De grond onder de tegels zat vol glas, steengruis, ijzer, en in het algemeen: afval van eeuwen koer-zijn. Bijzonder spectaculair was ook wel dat hele stukken grond helgroen waren: blijkt dat in het achterhuis ooit nog een kopersmelterij gezeten heeft.

We hebben een tijdje geprobeerd om er gras op te laten groeien, maar er is zeker in de winter gewoon te weinig licht en te veel vochtigheid om dat meer dan een half jaar te laten overleven — dat gaf elk jaar in de lente dit soort taferelen, ’t is te zeggen dat ik gewoon telkens opnieuw gras moest zaaien:

En dus heb ik het na een tijd dan maar laten doen wat het wou, en is de koer helemaal verwilderd:

In 2015 hadden we ook aan de keuken bijgebouwd, en was het helemaal om zeep in den hof. Tot we geld gespaard hadden om hem gewoon voor écht aan te leggen, met een ontwerp en alles:

…wat allemaal relatief goed ging, behalve dat ook hier elk jaar tegen het einde van de winter alles dat een combinatie van niet té veel drassigheid en niet té veel donkerte, gewoon dood ging. En ik dus elk jaar nieuwe kruiptijm mocht planten.

Dat heb ik na een paar jaar opgegeven, en ik heb gewoon belists het mos te laten groeien dat er hoedanook ook zou gekomen zijn.

En daar zijn we nu: een hof die eigenlijk onderhoud nodig heeft dat ik een tijd lang niet meer heb kunnen geven wegens slechte rug en kapotte knie.