Deze tweevleugeligen hebben vaak een slank, fragiel lichaam, lange voelsprieten die meestal uit meer dan zes segmenten bestaan, en vaak lange poten. Ze hebben enkelvoudige vleugels, met een dunne, doorschijnende structuur, en hun larven zijn meestal wormachtig en leven in vochtige omgevingen zoals water, modder of rottend organisch materiaal. In tegenstelling tot vliegen zijn ze vaak minder robuust en minder behendig in hun vlucht. Bekende families zijn muggen, dansmuggen en langpootmuggen.